10. souligne qu'une collaboration structurelle entre les autorités réglementaires nationales est indispensable; plaide dès lors instamment pour que la coopération entre les organismes nationaux de régulation se renforce, à l'instigation de la Commission, de façon à développer des normes communes et à mener conjointement une action contre les sociétés de jeu en ligne qui opèrent dans un État membre, ou plusieurs, sans détenir, pour tous les jeux qu'
elles proposent, la licence nationale obligatoire; évoque les débats au sein du Conseil sur la manière dont, le cas échéant, le système d'information
du marché intérieur ...[+++]pourrait contribuer à une meilleure coopération entre les organismes nationaux de régulation; affirme que les solutions purement nationales, notamment pour combattre le blanchiment d'argent, la fraude sur les paris et d'autres délits, souvent organisés, ne sont pas satisfaisantes; estime qu'il convient de favoriser la coopération et le partage de bonnes pratiques entre services nationaux chargés de la surveillance et que ceux-ci doivent échanger des informations avec leurs homologues des autres États membres afin de prévenir les abus et le blanchiment d'argent; 10. benadrukt dat structurele samenwerking tussen de nationale regulatoren van cruciaal belang is; dringt er daarom op aan dat dergelijke samenwerking wordt uitgebreid, met de betrokkenheid van de Commissie, om gemeenschappelijke normen te ontwikkelen en gezamenlijk maatregelen te nemen tegen onlinegokbedrijven die actief zijn in een of meerdere lidstaten zonder de vereiste nationale vergunning(en) voor alle spelen di
e ze aanbieden; wijst op de besprekingen in de Raad over de vraag of en op welke manier het informatiesysteem voor de interne markt zou kunnen bijdragen aan een effectievere samenwerking tussen nationale regelgevende insta
...[+++]nties; wijst erop dat louter nationale oplossingen, met name om het witwassen van geld, gokfraude en andere, vaak georganiseerde, misdaad te bestrijden, niet toereikend zijn; is van mening dat de samenwerking tussen nationale toezichtsautoriteiten en het samenbrengen van goede praktijken moet worden bevorderd en dat deze autoriteiten informatie moeten uitwisselen met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten om misbruiken en het witwassen van geld te voorkomen;