L'arrêt KALANKE (1) prononcé, en 1995, par la Cour de justice des Communautés européennes au sujet de la validité des actions positives « a donné lieu a une importante controverse dans toute l'Europe » provenant « de l'incertitude créé par l'arrêt quant à la légitimité des quotas et autres formes d'action positive destinées à accroitre le nombre des femmes dans certains secteurs ou niveaux d'emploi » (2).
Het arrest-KALANKE (1) dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in 1995 uitsprak met betrekking tot de geldigheid van positieve acties, « heeft in heel Europa tot grote controverses geleid, wegens de onzekerheid die het arrest heeft geschapen met betrekking tot de wettigheid van quota en andere vormen van positieve actie die bedoeld zijn om het aantal vrouwen in bepaalde sectoren van of op bepaalde niveaus in het arbeidsproces te doen toenemen » (2).