1. Lorsqu’une identification électronique à l’aide d’un moyen d’identification électronique et d’une authentification est exigée en vertu du droit national ou de pratiques administratives nationales pour accéder à un service en ligne fourni par un organisme du secteur public dans un État membre, le moyen d’identification électronique délivré dans un autre État membre est reconnu dans le premier État membre aux fins de l’authentification transfrontalière pour ce service en ligne, à condition que les conditions suivantes soient remplies:
1. Wanneer een elektronische identificatie met gebruikmaking van een elektronisch identificatiemiddel en authenticatie vereist is op grond van nationaal recht of door gangbare bestuursrechtelijke praktijk om toegang te krijgen tot een onlinedienst aangeboden door een openbare instantie in een lidstaat, moet het elektronisch identificatiemiddel dat uitgegeven is in een andere lidstaat worden erkend in de eerste lidstaat ten behoeve van de grensoverschrijdende onlineauthenticatie van die dienst, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: