Ainsi, il pourrait être recouru à la non-opposabilité prévue dans la loi lorsque la date de la cessation de paiement dépasse la limite imposée dans le temps, sans qu'il soit nécessaire (conformément à l'article 18)[lire : l'actuel article 20] de prouver l'intention de fraude ou la complicité d'un tiers » (Doc. parl. , Chambre, 1995-1996, n° 330/7).
Derwijze zouden de in de wet bepaalde niet-tegenwerpbaarheden kunnen worden ingeroepen, zelfs indien de datum van de staking van betaling zich verder uitstrekt dan de voorgeschreven tijdlimiet, zonder dat (overeenkomstig artikel 18)[lees : huidig artikel 20] noodzakelijk een bedrieglijk inzicht of derde-medeplichtigheid dient te worden aangetoond » (Parl. St ., Kamer, 1995-1996, nr. 330/7).