Pour juger du caractère proportionné de mesures relatives au traitement de données à
caractère personnel dans des banques de données par les services de police, il convient dès lors de tenir compte notamment de la pertinence et du caractère excessif ou non des données traitées, de l'existence ou de l'abs
ence de mesures qui limitent la durée de conservation des données, de
l'existence ou de l'absence d'un système de contrôle indépen
...[+++]dant permettant de vérifier si la conservation des données est encore requise, de la présence ou de l'absence de garanties visant à éviter la stigmatisation des personnes dont les données sont traitées et de la présence ou de l'absence de garanties visant à éviter l'usage abusif, par les services de police, des données à caractère personnel traitées (CEDH, grande chambre, 4 mai 2000, Rotaru c. Roumanie, § 59; grande chambre, 12 janvier 2010, S. et Marper c. Royaume-Uni, §§ 101-103, 119, 122 et 124; 18 avril 2013, M.K. c. France, §§ 37 et 42-44).Bij de beoordeling van de evenredigheid van maatregelen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in databanken door de politiediensten, dient aldus rekening te worden gehouden met, onder meer, de pertinentie en het al dan niet buitensporige karakter van de gegevens die worden verwerkt, het al dan niet voorh
anden zijn van maatregelen die de duur van de bewaring van de gegevens beperken, het al dan niet voorhanden zijn van een systeem van onafhankelijk toezicht dat toelaat na te gaan of de bewaring van de gegevens nog langer is vereist, het al dan niet voorhanden zijn van waarborgen ter voorkoming van stigmatisering van de per
...[+++]sonen van wie de gegevens worden verwerkt, en het al dan niet voorhanden zijn van waarborgen ter voorkoming van foutief gebruik door de politiediensten van de verwerkte persoonsgegevens (EHRM, grote kamer, 4 mei 2000, Rotaru t. Roemenië, § 59; grote kamer, 12 januari 2010, S. en Marper t. Verenigd Koninkrijk, §§ 101-103, 119, 122 en 124; 18 april 2013, M.K. t. Frankrijk, §§ 37 en 42-44).