Art. 7. Durant les stages effectués, après l'habilitation à l'exercice de la médecine, au sein de la pratique d'un maître de stage en médecine générale agréé par le Ministre ayan
t la Santé publique dans ses attributions ou dans un centre de soins primaires agréé par le Ministre ayant la Santé publique dans ses attributions
, le candidat généraliste exerce la médecine générale à temps plein ou à temps partiel, conformément aux dispositions de l'article 3 de l'arrêté ministériel du 16 novembre 2005
fixant la liste des ...[+++]diplômes, certificats et autres titres de médecin généraliste délivrés par les Etats membres de l'Union européenne, et a à sa disposition un cabinet bien équipé, établit et tient à jour des dossiers concernant les patients, et participe à la dispensation des soins de santé dans le cadre d'un service de garde local qui répond aux dispositions de l'article 9 de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions des soins de santé et aux dispositions de l'article 5 de l'arrêté royal du 8 juillet 2002 fixant les missions confiées aux cercles de médecins généralistes.Art. 7. Tijdens de stages verricht na de machtiging tot uitoefening van de geneeskunde in de praktijk van een door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft erkende stagemeester in de huisartsgeneeskunde of in een door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft erkend centrum voor eerstelijnszorg, oefent de kandidaat-huisarts de huisartsgeneesku
nde voltijds uit of deeltijds, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van het ministerieel besluit van 16 november 2005 tot
vaststelling van de lijst van diploma's, cert ...[+++]ificaten en andere titels van huisarts afgeleverd door de Lidstaten van de Europese Unie, en beschikt over een goed uitgeruste praktijkruimte, legt dossiers aan over de patiënten en houdt ze bij, en neemt deel aan de verstrekking van de gezondheidszorg in het kader van de plaatselijke wacht die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en aan de bepalingen van artikel 5 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen.