(2) Au cas où un litige ne pourrait être résolu par voie de négociation conformément à (1), chacune des Parties peut le soumettre à l'arbitrage final et à caractère obligatoire, en conformité avec les règles optionnelles de la Cour permanente d'Arbitrage pour l'arbitrage de litiges entre deux États parties, effectif à la date de soumission du litige à la Cour.
(2) Voor de geschillen waarvoor door onderhandelingen niet tot een oplossing kan gekomen worden, zoals voorzien in (1), kan elke Partij de geschillen tussen de Partijen voorleggen aan een laatste en bindende arbitrage, in overeenstemming met de door het Permanent Hof voor Arbitrage Optionele Regels voor Arbitrage tussen twee Staten, zoals van kracht zijnd op de datum van indiening van het geschil bij het Hof.