L'interception des communications téléphoniques constitue une "ingérence d'une autorité publique" au sens de l'article 8§2 de la Convention, dans l'exercice d'un droit que le §1 garantit aux personnes, peu importe que les écoutes litigieuses soient effectuées sur la ligne d'une tierce personne.
De interceptie van telefoongesprekken is een "inmenging door een openbare overheid" in de zin van artikel 8, lid 2 van het Verdrag, bij de uitoefening van een recht dat in lid 1 wordt verleend aan personen, ongeacht of de omstreden afluisteringen op de lijn van een derde worden uitgevoerd.