Les abattoirs d'animaux de boucherie doivent comporter en outre un local fermant à clé destiné à l'entreposage des carcasses, des morceaux de carcasses ou des abats reconnus ou déclarés impropres à la consommation humaine ou nuisibles, éventuellement complété de récipients fermés se trouvant en dehors du bâtiment.
De slachthuizen voor slachtdieren dienen bovendien te beschikken over een afzonderlijk, gekoeld en afsluitbaar lokaal voor de opslag van karkassen, delen van karkassen of slachtafval die ongeschikt of schadelijk voor menselijke consumptie zijn bevonden of verklaard, eventueel aangevuld met gesloten recipiënten die zich buiten de gebouwen bevinden.