Dans l'affaire n° 4188, le troisième moyen en sa première branche est pris de la violation des articles 10, 11, 22 et 191 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec les articles 9 et 10 de la Convention relative aux droits de l'enfant, en ce que, pour le regroupement familial par les parents d'un réfugié reconnu en Belgique âgé de moins
de dix-huit ans et entré en Belgique sans accompagnement d'un étranger majeur, responsable de ce mineur en vertu de la loi (article 10, § 1, alinéa 1, 7°), il est requis que ce mineur prouve
qu'il dispose d'un ...[+++]logement suffisant et d'une assurance maladie (article 10, § 2, alinéa 2) si la demande de regroupement familial est introduite plus d'un an après la décision de reconnaissance du statut de réfugié au mineur (article 10, § 2, alinéa 4).In de zaak nr. 4188 is het eerste onderdeel van het derde middel afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11, 22 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 9 en 10 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre voor de gezinshereniging door de ouders van een in België erkende vluchteling die jonger is dan 18 jaar en die België is binnengekomen zonder begeleiding van een meerderjarige vreemdeling, die krachtens de wet verantwoordelijk is voor die minderjarige (artikel 10, § 1, eerste lid, 7°), wordt vereist dat die minderjarige het bewijs moet aanbrengen dat hij o
ver voldoende huisvesting en o ...[+++]ver een ziektekostenverzekering beschikt (artikel 10, § 2, tweede lid), indien de aanvraag tot gezinshereniging wordt ingediend meer dan een jaar na de beslissing waarbij het statuut van vluchteling van de minderjarige wordt erkend (artikel 10, § 2, vierde lid).