Dès lors que la loi entreprise optait pour une structuration provinciale de l'assistance morale selon une conception philosophique non confessionnelle, le législateur fédéral pouvait estimer nécessaire de déterminer les obligations des provinces à l'égard des établissements d'assistance morale, notamment l'obligation de couvrir le déficit éventuel de ces établissements.
Vermits in de bestreden wet werd geopteerd voor een provinciale structurering van de morele dienstverlening volgens een niet-confessionele levensbeschouwelijke opvatting, kon de federale wetgever het nodig achten de verplichtingen van de provincies jegens de instellingen voor morele dienstverlening vast te leggen, onder meer de verplichting om het eventuele deficit van die instellingen te dekken.