Il en résulte qu'ainsi interprété conformément aux travaux préparatoires précités, et comme cela est confirmé par le Conseil des Ministres dans son mémoire, l'article 14, § 1, 2° et 3°, de la loi du 26 mai 2002, modifié par l'article 104 de la loi-programme du 9 juillet 2004, ne viole pas les dispositions visées au moyen dès lors qu'il garantit aux parents, dans l'hypothèse d'une garde alternée, un montant du revenu d'intégration identique à celui auquel ils pouvaient prétendre en application de l'ancienne législation.
Daaruit blijkt dat, aldus geïnterpreteerd overeenkomstig de voormelde parlementaire voorbereiding, en zoals zulks door de Ministerraad wordt bevestigd in zijn memorie, artikel 14, § 1, 2° en 3°, van de wet van 26 mei 2002, gewijzigd bij artikel 104 van de programmawet van 9 juli 2004, de in het middel beoogde bepalingen niet schendt wanneer het, in het geval van een alternerend hoederecht, de ouders eenzelfde leefloonbedrag garandeert als datgene waarop zij aanspraak konden maken met toepassing van de vroegere wetgeving.