Une telle ingérence doit donc poursuivre un but légitime et se trouver par rapport à ce but dans un juste rapport de proportionnalité et ce, même si l'ingérence peut aller plus loin lorsque sont en cause des activités professionnelles ou commerciales que dans d'autres cas (CEDH, arrêt Niemietz précité, § 31).
Een dergelijke inmenging moet dus een wettig doel nastreven en evenredig zijn met dat doel, ook al kan de inmenging, wanneer professionele of commerciële activiteiten in het geding zijn, verder gaan dan in andere gevallen (EHRM, voormeld arrest Niemietz, § 31).