5. reconnaît que parmi les droits fondamentaux des citoyens, établissant un modèle social européen unifié pour l'avenir, doivent figurer le droit au travail et à des périodes de loisirs suffisantes, le droit à la sécurité sociale au sens d'un système de retraite et d'allocations, de même que la garantie d'un accès universel à des services publics gratuits tels que les soins de santé et l'éducation;
5. erkent dat onder de fundamentele burgerrechten die het toekomstige uniforme Europese sociale model definiëren plaats moet worden ingeruimd voor het recht op werk en een zekere mate van vrije tijd, het recht op sociale zekerheid in de zin van een ouderdomspensioen en uitkeringen, en tevens gegarandeerde toegang tot kosteloze openbare voorzieningen, zoals gezondheidszorg en onderwijs;