Le ministre de la Justice, ou en cas d'empêchement, son délégué, assiste aux réunions du collège lorsqu'elles portent sur des compétences visées à l'article 143ter et lorsque le collège se réunit à sa demande dans le cadre de l'exercice des compétences mentionnées au § 2, 1º et 2º.
De minister van Justitie, of in geval van verhindering zijn gemachtigde, neemt deel aan de vergaderingen van het college indien bevoegdheden, bedoeld in artikel 143ter , worden besproken en wanneer het college op zijn verzoek samenkomt in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in § 2, 1º en 2º.