1. Les entreprises d'investissement déterminent si leur client possède le niveau d'expérience et de connaissance requis pour appréhender les risques inhérents au produit ou au service d'investissement proposé ou demandé lorsqu'elles évaluent le caractère approprié pour un client d'un service d'investissement conformément à l'article 25, paragraphe 3, de la directive 2014/65/UE.
1. Bij de beoordeling of een beleggingsdienst als bedoeld in artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2014/65/EU passend is voor een cliënt, gaan beleggingsondernemingen na of deze cliënt over de nodige ervaring en kennis beschikt om te begrijpen welke risico's verbonden zijn aan het product of de beleggingsdienst die wordt aangeboden of gevraagd.