Lorsqu'elle a examiné les recours en annulation introduits en 2003 contre la loi du 22 avril 2003, la Cour a jugé, par son arrêt n° 163/2004 du 28 octobre 2004, au sujet d'un moyen pris de la violation des articles 39 et 170 de la Constitution et de l'article 6, § 1, II, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce qui concerne la compétence régionale en matière de protection de l'environnement et de politique des déchets :
Naar aanleiding van de beroepen tot vernietiging die in 2003 werden ingesteld tegen de wet van 22 april 2003, oordeelde het Hof bij zijn arrest nr. 163/2004 van 28 oktober 2004, ten aanzien van een middel dat de schending aanvoerde van de artikelen 39 en 170 van de Grondwet, alsook artikel 6, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wat de bevoegdheid van de gewesten inzake de bescherming van het leefmilieu en het afvalstoffenbeleid betreft :