Art. 283. Lorsqu'elle l'estime nécessaire, l'autorité disciplinaire procède ou fait procéder par un supérieur de l'agent en cause à toute enquête utile à la manifestation de la vérité, notamment en recueillant, d'office ou à la demande de l'agent en cause, tout témoignage utile.
Art. 283. Wanneer zij het nodig acht, stelt de tuchtoverheid of laat ze het instellen door een meerdere van het betrokken personeelslid, ieder onderzoek dat kan leiden tot het ontdekken van de waarheid, onder meer het ambtshalve of op aanvraag van het betrokken personeelslid afnemen van iedere nuttige getuigenis.