31. souligne que, au stade actuel de développement de l'Union, les questions relevant de la sécurité et de la défense font toujours partie intégrante de la PESC et estime que, en tant que telles, elles doivent continuer à relever de la compétence du Conseil Affaires étrangères, qui est présidé par le vice-président de la Commission (haut représentant), avec la participation des ministres de la défense lorsque cela est nécessaire;
31. beklemtoont dat volgens de huidige stand van zaken in de ontwikkeling van de Unie, kwesties van veiligheid en verdediging nog altijd een integraal onderdeel vormen van het GBVB, en is van mening dat zij als zodanig onder de bevoegdheid dienen te blijven van de Raad Buitenlandse Zaken, waarvan de Ondervoorzitter van de Commissie (Hoge Vertegenwoordiger) voorzitter is, zonodig met deelname van de minister van defensie;