36. Étant donné que l'obligation de coopération loyale implique aussi que les autorités des États membres assistent les institutions européennes afin d'atteindre les objectifs du traité CE(52), le règlement fournit trois exemples de cette assistance: 1) la communication des documents nécessaires à l'appréciation d'une affaire dans laquelle la Commission souhaiterait soumettre des observations (voir point 33), 2) la communication des jugements qui appliquent les articles 81 ou 82 CE et 3) le rôle des juridictions nationales dans le cadre d'une inspection de la Commission.
36. Aangezien de verplichting tot loyale samenwerking ook inhoudt dat de autoriteiten van de lidstaten de Europese instellingen bijstaan met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag(52), geeft de verordening drie voorbeelden van dergelijke bijstand: 1) de toezending van stukken die nodig zijn voor de beoordeling van een zaak waarin de Commissie opmerkingen wil maken (zie punt 33), 2) de toezending van rechterlijke beslissingen met betrekking tot de toepassing van de artikelen 81 of 82 van het Verdrag en 3) de rol van de nationale rechterlijke instanties in het kader van inspecties door de Commissie.