3. Les équipements normaux, les pièces de rechange, les provisions et les réserves de carburant et de lubrifiants se trouvant à bord des aéronefs de l'une des Parties contractantes ne pourront être déchargés sur le territoire de l'autre Partie contractante qu'avec le consentement des autorités douanières de cette Partie, qui pourront exiger que ces marchandises soient placées sous leur surveillance jusqu'à ce qu'elles soient réexportées ou qu'elles aient reçu une autre destination conforme aux règlements douaniers.
3. De normale uitrustingsstukken, reserveonderdelen, boordproviand en -benodigdheden, voorraden brandstof en smeermiddelen die zich aan boord van een luchtvaartuig van een Overeenkomstsluitende Partij bevinden, mogen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden uitgeladen met toestemming van de Douane van deze Partij, die kan vragen dat deze goederen onder haar toezicht worden geplaatst tot het tijdstip waarop ze weer worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften op een andere wijze worden gebruikt.