En adoptant l'alinéa 2 de l'article 6, le législateur décrétal souhaitait anticiper la modification du décret du 18 mai 1999 « portant organisation de l'aménagement du territoire », à savoir la dissociation de la transaction et du permis de régularisation, sans que l'application de la transaction, après délivrance du permis, soit exclue (ibid. ).
Met het tweede lid van artikel 6 wenste de decreetgever te anticiperen op de wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, namelijk de ontkoppeling van het vergelijk van de regularisatievergunning, zonder dat de toepassing van het vergelijk, na vergunning, wordt uitgesloten (ibid. ).