Il est demandé à la Cour si l'article 19bis-13, § 3, précité est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que « outre la personne lésée primaire victime d'un accident causé par un véhicule non identifié, la personne lésée secondaire est aussi privée de la possibilité d'obtenir une indemnisation du dommage matériel de la part du Fonds commun de garantie ».
Aan het Hof wordt gevraagd of het voormelde artikel 19bis-13, § 3, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het « naast de primaire schadelijder van een ongeval veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd voertuig, ook de secundaire schadelijder de mogelijkheid [ontzegt] vergoeding voor materiële schade van het gemeenschappelijk waarborgfonds te verkrijgen ».