6. met en garde contre la politisation à outrance du CDH, qui pourrait empêcher cet organe d'accomplir son mandat; souligne l'importance des résolutions par pays pour traiter les cas graves de violation des droits de l'homme; condamne fermement, à cet égard, l'utilisation des «motions de non-action», et regrette que cette procédure ait été utilisée lors de la 11 session spéciale du CDH, empêchant ainsi l'adoption d'une résolution finale conséquente et cohérente qui aurait traité de la situation au Sri Lanka;
6. waarschuwt tegen de extreme politisering van de UNHCR, aangezien dit de verwezenlijking van zijn mandaat belemmert; benadrukt het belang van landenspecifieke resoluties bij het aan de kaak stellen van ernstige mensenrechtenschendingen; veroordeelt in dit verband het gebruik van zogenaamde „no-action motions” en uit zijn frustratie over het gebruik van deze procedure tijdens de elfde speciale zitting van de Raad, waardoor het onmogelijk was een consistente en coherente slotresolutie over de situatie in Sri Lanka aan te nemen;