Pour la détermination de la norme salariale, les pays de référence se voient attribuer un poids conformément à l'importance relative de leur produit intérieur brut en valeur, exprimé en monnaie commune (55,5 p.c. pour l'Allemagne, 35,4 p.c. pour la France et 9,1 p.c. pour les Pays-Bas).
Bij de bepaling van de loonnorm krijgen de referentielanden een gewicht overeenkomstig het relatief belang van hun bruto binnenlands produkt in waarde, uigedrukt in gemeenschappelijke munt (Duitsland 55,5 pct., Frankrijk 35,4 pct. en Nederland 9,1 pct.).