5. Les États membres veillent à ce que l'aide juridictionnelle soit accordée sans retard indu, et au plus tard avant l'interrogatoire mené par la police ou par une autre autorité chargée de l'application de la loi, ou avant l'exécution des mesures d'enquête ou de collecte de preuves visées à l'article 2, paragraphe 1, point c).
5. De lidstaten zorgen ervoor dat rechtsbijstand wordt verleend zonder onnodig uitstel, en uiterlijk voordat de betrokkene wordt verhoord door de politie, een andere rechtshandhavingsinstantie of een gerechtelijke instantie, of vóór het verrichten van de in artikel 2, lid 1, onder c), genoemde onderzoekshandelingen of handelingen voor het vergaren van bewijsmateriaal.