71. souligne que les réductions des dépenses dans les services publics d'aide à l'enfance ont une incidence directe sur l'indépendance économique des femmes; souligne que la proportion de 28,3 % de femmes non actives ou occupées à temps partiel enregistrée en 2010 (par rapport à un taux de 27,9 % en 2009) s'expliquait par le manque de services d'accueil des enfants; ajoute que, la même année, le taux d'emploi des femmes ayant des jeunes enfants dans l'Union était inférieur de 12,7 % à celui des femmes sans enfant, soit une hausse de 11,5 % par rapport à 2008;
71. benadrukt het feit dat bezuinigingen op openbare diensten voor kinderopvang rechtstreeks van invloed zijn op de economische onafhankelijkheid van vrouwen; wijst erop dat in 2010 het gebrek aan kinderopvang de oorzaak was van het feit dat 28,3 % van de vrouwen niet werkte of in deeltijd werkte, terwijl dit in 2009 gold voor 27,9 % van de vrouwen; wijst er tevens op dat de arbeidsparticipatie van vrouwen met kleine kinderen in de EU in 2010 12,7 % lager was dan die van vrouwen zonder kinderen, en in 2008 11,5 % lager;