1. L'autorité judiciaire d'exécution peut, après avoir décidé l'exécution du mandat d'arrêt, différer la remise de la personne recherchée pour qu'elle puisse être poursuivie dans l'État d'exécution ou, si elle a déjà été condamnée, pour qu'elle puisse purger, sur son territoire, une peine encourue en raison d'un fait autre que celui visé par le mandat d'arrêt.
1. De uitvoerende rechterlijke autoriteit kan, nadat zij tot tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel heeft besloten, de overlevering van de gezochte persoon uitstellen opdat de betrokkene in de uitvoerende staat kan worden vervolgd of, indien hij reeds is veroordeeld, aldaar een straf kan ondergaan wegens een ander dan het in het aanhoudingsbevel bedoelde feit.