Le § 3 fixe les compétences du conseil d'administration du Service
de la concurrence, celles de son président, qui doit être un magistrat du parquet, et celles de son fonctionnaire dirigeant; il arrête la procédure en application de laquelle les rapports relatifs
à l'instruction des affaires doivent être approuvés par le conseil d'administratio
n et signé ...[+++]s par son président ou par le magistrat compétent.
Paragraaf 3 legt de bevoegdheden van de Raad van bestuur van de Dienst voor de mededinging, van zijn voorzitter/parketmagistraat en van zijn leidinggevend ambtenaar vast, evenals de proceduriële aangelegenheid, waarbij de verslagen betreffende het onderzoek van de zaken dienen goedgekeurd te worden door zijn Raad van bestuur en ondertekend door zijn voorzitter of de bevoegde magistraat.