Les élèves de maturités 3 et 4 de tous les types d'enseignement à l'exception du type 2 dispensés participent obligatoirement à l'encadrement pédagogique alternatif visé à l'article 8bis, § 1 , alinéa 2, ou à la prise en charge visée à l'article 8bis, § 1 , alinéa 3, de la loi du 29 mai 1959 durant un nombre de périodes équivalent à celui attribué aux cours de religion ou de morale non confessionnelle».
De vrijgestelde leerlingen van de graden van maturiteit 3 en 4 van alle onderwijstypen, met uitzondering van het type 2, moeten deelnemen aan de alternatieve pedagogische begeleiding, bedoeld in artikel 8bis, § 1, tweede lid, of aan het toezicht, bedoeld in artikel 8bis, § 1, derde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gedurende een aantal lestijden dat gelijk is aan het aantal lestijden dat toegekend werd aan de cursussen godsdienst of niet confessionele zedenleer" .