Dans un arrêt du 31 mai 2001 (Pas., 2001, n° 328), la Cour de cassation a confirmé explicitement l'interprétation selon laquelle le magistrat du ministère public, d'une part, ne peut porter sa cause devant le Conseil d'Etat et, d'autre part, n'a pas qualité pour la porter devant la Cour de cassation.
In een arrest van 31 mei 2001 (Arr. Cass., 2001, nr. 328) heeft het Hof van Cassatie die interpretatie uitdrukkelijk bevestigd, volgens welke, enerzijds, de magistraat van het openbaar ministerie zijn zaak niet voor de Raad van State kan brengen en, anderzijds, hij niet de hoedanigheid heeft om ze bij het Hof van Cassatie aanhangig te maken.