1. Lorsqu'un bureau de douane, auquel la décision donnant droit à la demande du titulaire du droit a été transmise en application de l'article 5, constate, le cas échéant après consultation du demandeur, que des marchandises se trouvant dans l'une des situations visées à l'article 1er paragraphe 1 point a) correspondent à la description des marchandises de contrefaçon ou des marchandises pirates contenues dans ladite décision, il suspend l'octroi de la mainlevée ou procède à la retenue desdites marchandises.
1. Wanneer een douanekantoor waaraan de beschikking tot inwilliging van het verzoek van de houder van het recht overeenkomstig artikel 5 is doorgegeven, in voorkomend geval na raadpleging van de indiener van het verzoek, vaststelt dat goederen die zich bevinden in een van de situaties als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), overeenstemmen met de in de beschikking beschreven nagemaakte of door piraterij verkregen goederen, schort deze dienst de vrijgave van de betrokken goederen op of houdt hij de goederen tegen.