13 NOVEMBRE 2015. - Arrêté du Gouvernement flamand supprimant la wateringue d'Overbroek Le Gouvernement flamand, Vu la loi du 5 juillet 1956 relative aux wateringues, modifiée par le décret du 18 juillet 2003 relatif à la politique intégrée de l'eau, notamment les articles 2, 6, et 7 ; Vu la loi du 28 décembre 1967 relative aux cours d'eau non navigables, notamment les articles 2 et 7, modifiés en dernier lieu par le décret du 28 février 2014 ; Vu le décret du 18 juillet 2003 relatif à la politique intégrée de l'eau, modifié en dernier lieu par le décret du 25 avril 2014 relatif au permis d'environnement ; Vu l'arrêté royal du 23 janvier 1958 fixant l'entrée en vigueur de la loi relative aux wateringues et de la loi relative aux polders
...[+++] et délimitant les zones poldériennes ; Considérant que la suppression des petites wateringues isolées contribue à la simplification administrative pour les communes et les provinces et à un meilleur service aux citoyens ; que la proposition de suppression de la wateringue d'Overbroek y contribue ; Considérant qu'aucune objection n'a été introduite au cours de l'enquête publique organisée du 28 juillet 2015 au 26 août 2015 inclus dans la commune de Wuustwezel ; Considérant qu'aucune objection n'a été introduite au cours de l'enquête publique organisée du 15 juillet 2015 au 15 août 2015 inclus dans la commune de Brecht ; Considérant que la wateringue d'Overbroek, ayant une superficie d'environ 311 ha, est trop petite pour maintenir sa fonction d'administration séparée ; Considérant que, par son assemblée générale du 25 mars 2015, la wateringue approuve la suppression ; Considérant que les fonds de la wateringue montrent uniquement un solde positif de moyens financiers ; Considérant que suite à la suppression de la wateringue d'Overbroek, les cours d'eau doivent être gérés conformément à la loi du 28 décembre 1967 relative aux cours d'eau non navigables ; Vu l'avis favorable de la députation de la province d'Anvers, rendu l ...13 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van de Watering Overbroek De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 5 juli 1956 betreffende de wateringen, gewijzigd bij decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, artikel 2, 6 en 7; Gelet op de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, artikel 2 en 7, laatst gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2014; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, laatst gewijzigd bij decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning; Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1958 houdende bepaling van de datum waarop de wet betreffende de wateringen en de wet betreffende de polders in werki
...[+++]ng treden, en houdende afbakening van de polderzones; Overwegende dat de opheffing van kleine en geïsoleerde wateringen bijdraagt tot administratieve vereenvoudiging voor de gemeenten en provincies, en tot een betere dienstverlening voor de burgers; dat het voorstel tot opheffing van de Watering Overbroek hiertoe bijdraagt; Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek dat werd georganiseerd van 28 juli 2015 tot en met 26 augustus 2015 in de gemeente Wuustwezel, geen bezwaren werden ingediend; Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek dat werd georganiseerd van 15 juli 2015 tot en met 15 augustus 2015 in de gemeente Brecht, geen bezwaren werden ingediend; Overwegende dat de Watering Overbroek met een oppervlakte van 311 ha te klein is om als afzonderlijk bestuur te blijven functioneren; Overwegende dat de watering bij algemene vergadering van 25 maart 2015 instemt met de opheffing; Overwegende dat het vermogen van de watering alleen bestaat uit een positief saldo aan geldelijke middelen; Overwegende dat door de opheffing van de Watering Overbroek de waterlopen moeten beheerd worden zoals bepaald in de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen; Gelet op het gunstig advies van de deputatie van de ...