Art. 4. Obtiennent le certificat d'évaluation pour l'exercice d'une fonction judiciaire visée aux articles 187, 190 et 194 du Code judiciaire, les candidats dont la commission de nomination et de désignation estime, à la majorité des trois-quarts des voix, qu'ils ont réussi l'examen oral d'évaluation.
Art. 4. Bekomen het evaluatiegetuigschrift voor de uitoefening van een gerechtelijke functie als bedoeld in artikelen 187, 190 en 194 van het Gerechtelijk Wetboek, de kandidaten van wie de benoemings- en aanwijzingscommissie meent, met een meerderheid van drie vierde van de stemmen, dat ze geslaagd zijn voor het mondelinge evaluatie-examen.