Art. 3. Tout exploitant d'un pipeline utilisé pour la circulation en régime de suspension de droit de produits énergétiques ou son mandataire gestionnaire doit se faire reconnaître en qualité d'entrepositaire agréé et introduire, auprès de l'administrateur douanes et accises, une demande écrite conforme aux modèle et indications figurant à l'annexe 1 et accompagnée du plan requis en vertu de l'article 19, § 1, de la loi, décrivant le parcours du pipeline dans le pays et localisant tous les points d'introduction des produits énergétiques ainsi que tous ceux de leur enlèvement.
Art. 3. Iedere uitbater van een pijpleiding voor het verkeer onder de accijnsschorsingsregeling van energieproducten of zijn vertegenwoordiger dient zich te laten erkennen als erkend entrepothouder en dient een schriftelijke aanvraag volgens het model en de aanduidingen opgenomen in bijlage 1 in bij de administrateur douane en accijnzen, en vergezeld van het vereiste plan krachtens artikel 19, § 1, van de wet dat het traject omschrijft van de pijpleiding hier te lande en alle plaatsen van aanvoer van energieproducten lokaliseert evenals alle plaatsen van uitslag.