Le législateur fédéral, qui, en vertu de l'article 6, § 1, VIII, alinéa 1, 1°, cinquième tiret, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, tel qu'il a été remplacé par l'article 4 de la loi spéciale du 13 juillet 2001, est demeuré compétent pour fixer les régimes de pension du personnel et des mandataires des pouvoirs subordonnés, pouvait dès lors donner une base légale à ce mode de calcul, pour autant que cette réglementation soit conforme au principe constitutionnel d'égalité et de non-discrimination.
De federale wetgever, die op grond van artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals vervangen bij artikel 4 van de bijzondere wet van 13 juli 2001, bevoegd is gebleven om de pensioenstelsels van het personeel en de mandatarissen van de ondergeschikte besturen vast te stellen, vermocht dan ook een wettelijke grondslag te verlenen aan die berekeningswijze, voor zover die regeling in overeenstemming is met het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.