Un avocat qui n'a cure des règles de confraternité, ou qui a manifestement méconnu certaines règles élémentaires de droit positif, devrait manifestement être exclu des prémisses du syllogisme de M. Risopoulos (« il ne fait aucun doute qu'un bon avocat fera un bon magistrat », rapport ..., doc. Chambre, 2004-2005, nº 51-1247/007, p. 25).
Een advocaat die zich niet bekommert om de regels van de collegialiteit, of die bepaalde elementaire regels van het positief recht heeft geschonden, beantwoordt duidelijk niet aan de premisses van het syllogisme van de heer Risopoulos ( « Bovendien staat het als een paal boven water dat een goede advocaat tevens een goede magistraat zal zijn », verslag ..., stuk Kamer, 2004-2005, nr. 51-1247/007, blz. 25).