Or, les griefs des sociétés coopératives « Arcopar », « Arcoplus » et « Arcofin » à l'encontre de la décision de la Commission européenne du 3 juillet 2014, invoqués devant la Cour et repris dans le cadre du recours en annulation dirigé par ces mêmes parties contre ladite décision, ne peuvent être considérés comme manifestement infondés, si bien que la Cour estime ne pas être en mesure de les écarter elle-même.
De grieven van de coöperatieve vennootschappen « Arcopar », « Arcoplus » en « Arcofin » tegen het besluit van de Europese Commissie van 3 juli 2014, die voor het Hof zijn aangevoerd en zijn overgenomen in het kader van het beroep tot nietigverklaring dat door diezelfde partijen tegen dat besluit is gericht, kunnen evenwel niet worden beschouwd als kennelijk ongegrond zodat het Hof van oordeel is dat het ze niet zelf kan weren.