Le rapport au Roi précédant l'arrêté royal précité n° 282 du 30 mars 1936, qui a introduit le texte actuel des articles 11 et 12 de la loi du 25 octobre 1919, expose que le projet d'arrêté tend à remédier à l'insuffisance de certaines des dispositions de la loi du 25 octobre 1919, en ayant notamment pour objet de renforcer les garanties données au créancier (Moniteur belge , 7 avril 1936, p. 2374).
In het verslag aan de Koning dat aan het voormeld koninklijk besluit nr. 282 van 30 maart 1936 voorafgaat, waarbij de huidige tekst van de artikelen 11 en 12 van de wet van 25 oktober 1919 werd ingevoerd, wordt uiteengezet dat het ontwerp-besluit ertoe strekt de ontoereikendheid te verhelpen van sommige bepalingen van de wet van 25 oktober 1919, doordat het onder meer tot doel heeft de aan de schuldeiser verleende waarborgen te versterken (Belgisch Staatsblad , 7 april 1936, p. 2374).