A partir du 1 janvier 1997, en exécution de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité, une cotisation complémentaire de 0,10 p.c. du salaire pris en considération pour le calcul des cotisations de sécurité sociale est perçue au
près de l'employeur afin de financer les cours de formation et les stages en entreprise mentionnés à l'article 3, 8°, introduit par la convention collecti
ve de travail du 22 mars 1989, rendue obligatoire par arrêté roayl du 22 novembre
1989 ...[+++].
Vanaf 1 januari 1997 wordt, in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen een aanvullende bijdrage geïnd van de werkgever ten belope van 0,10 pct. van het loon dat in aanmerking wordt genomen voor het berekenen van de sociale zekerheidsbijdragen, teneinde de vormingscursussen en de bedrijfsstages, vermeld in artikel 3, 8°, ingevoegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 november 1989, te financieren.