Le CONSEIL D'ÉTAT, section de législation, deuxième chambre, saisi par le ministre des Affaires étrangères, le 5 mars 1999, d'une demande d'avis, dans un délai ne dépassant pas un mois, sur un projet de loi « portant assentiment à l'Accord européen concernant les personnes participant aux procédures devant la Cour européenne des droits de l'homme », fait à Strasbourg le 5 mars 1996 », a donné le 28 avril 1999 l'avis suivant :
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 5 maart 1999 door de minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van wet « houdende instemming met de Europese Overeenkomst betreffende personen die deelnemen aan procedures voor het Europees Hof van de rechten van de mens », gedaan te Straatsburg op 5 maart 1996 », heeft op 28 april 1999 het volgende advies gegeven :