«Art. 83. — En cas de litige dans la répartition des capacités de l’infrastructure ferroviaire, sans préjudice des voies de recours existantes, des dispositions de l’article 78 de l’arrêté royal du 12 mars 2003 précité et à l’exception des litiges relatifs aux droits civils au sens de l’article 144 de la Constitution, l’organe de contrôle, à la requête soit du gestionnaire de l’infrastructure ferroviaire, soit d’un candidat, tranche les litiges dans les dix jours ouvrables.
«Art. 83. — Bij een geschil over de toewijzing van de spoorweginfrastructuurcapaciteit neemt, onverminderd de bestaande rechtsmiddelen en de bepalingen van artikel 78 van voornoemd koninklijk besluit van 12 maart 2003 en met uitzondering van de geschillen betreffende de burgerlijke rechten in de zin van artikel 144 van de Grondwet, het toezichthoudende orgaan, op verzoek van ofwel de beheerder van de spoorweginfrastructuur ofwel van een kandidaat, een beslissing over de geschillen binnen tien werkdagen.