Les membres du personnel désignés avant le 1 septembre 2001, qui satisfont aux conditions de désignation en matière des titres fixées par la circulaire ministérielle OND/III/3/PL du 10 août 1993, et qui, au 1 septembre 2001, ne sont pas en possession d'un titre d'aptitudes pédagogiques, sont censés être en possession d'un titre jugé suffisant, à partir du mois qui suit l'obtention de ce titre d'aptitudes pédagogiques, à condition que celui-ci ait été obtenu dans les trois ans après la première désignation.
De personeelsleden aangesteld vóór 1 september 2001, die voldoen aan de aanstellingsvoorwaarden inzake bekwaamheidsbewijzen gesteld door de ministeriële omzendbrief OND/III/3/PL van 10 augustus 1993, die op 1 september 2001 niet in het bezit zijn van een bewijs van pedagogische bekwaamheid, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs, vanaf de maand volgende op het behalen van dit bewijs van pedagogische bekwaamheid, op voorwaarde dat het bewijs van pedagogische bekwaamheid behaald werd binnen de drie jaar na de eerste aanstelling.