Dans chacune de ces affaires, la partie requérante a fait valoir que, eu égard au principe de légalité en matière fiscale, il ne pouvait y avoir de jeux de hasard interdits pour l'exercice d'imposition 2001, parce que l'article 91 du CTA renvoyait à ce moment, pour la définition d'un jeu de hasard interdit, à une loi abrogée.
In elk van die zaken argumenteerde de verzoekende partij dat er, gelet op het fiscaal wettigheidsbeginsel, voor het aanslagjaar 2001 geen verboden kansspelen konden zijn, omdat artikel 91 van het WIGB toen voor de definitie van een verboden kansspel naar een opgeheven wet verwees.