AH. considérant que l'accroissement récent de la vola
tilité des prix des matières premières agricoles a suscité de très grandes inquiétudes quant à la compétitivité du secteur européen de l'élevage et à sa forte dépendance vis-à-vis des importations de protéagineux; considérant que l'Union européenne doit mettre en place un véritable plan stratégique de développ
ement des protéines végétales tenant compte du rôle particulier qu'elles doivent jouer pour répondre aux nouveaux enjeux de la PAC (changement climatique,
...[+++] meilleure gestion des ressources naturelles); considérant que la réduction du déficit en protéines végétales demande un effort majeur d'amélioration de la recherche et de la sélection, ainsi que des mesures permettant de renforcer les infrastructures nécessaires à la production, au stockage et à la transformation des protéagineux; considérant également que l'emploi de sous-produits issus de la production d'oléagineux et d'agrocarburants pourrait être envisagée pour l'alimentation animale, sous réserve du respect de règles rigoureuses permettant d'assurer l'application pleine et entière du principe de précaution et de garantir l'absence de risques pour la santé animale et humaine,AH. overwegende dat de recente toename van de schommelingen van de prijzen van landbouwp
roducten zorgt voor grote bezorgdheid om het mededingingsvermogen van de Europese veeteeltsector en zijn sterke afhankelijkheid van geïmporteerde eiwithoudende voeders; overwegende dat de EU een echt strategisch plan moet opstellen voor de ontwikkeling van plantaardige eiwitten in Europa en rekening moet houden met de specifieke betekenis ervan voor het inspelen op de nieuwe uitdagingen van het GLB (klimaatverandering, beter beheer van de natuurlijke rijkdommen); overwegende dat het proteïnetekort ook een extra inspanning vergt om het onderzoek en d
...[+++]e teelt te verbeteren, alsook maatregelen ter bevordering van een adequate infrastructuur voor de productie, de opslag en de verwerking van eiwithoudende gewassen; overwegende dat ook bijproducten van oliehoudende zaden en biobrandstoffen in aanmerking kunnen worden genomen voor diervoeding, op voorwaarde dat zij beantwoorden aan strenge regels, dat ervoor wordt gewaakt dat het voorzorgsbeginsel ten volle wordt nageleefd en dat er geen gevaren voor de gezondheid van mens en dier mee gemoeid zijn,