Art. 4. Le montant annuel de la pension complémentaire est fixé à 24,79 EUR par année de service visée à l'article 2, à compter du 1 janvier 1947, avec un maximum de vingt-quatre années de service, y compris les années de travail dans une entreprise de la Commission paritaire de la batellerie, soit 594,94 EUR.
Art. 4. Het jaarlijks bedrag van het bijkomend pensioen wordt vastgesteld op 24,79 EUR per in artikel 2 bedoeld dienstjaar, te rekenen vanaf 1 januari 1947, met een maximum van vierentwintig dienstjaren, inclusief de jaren tewerkgesteld in een onderneming van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, hetzij 594,94 EUR.