Art. 25. § 1. Lorsqu'une chambre d'une Commission de discipline ou d'appel ne peut être composée au sein d'un rôle linguistique, par suite d'empêchement de membres effectifs et de leurs suppléants, il est fait appel, à l'initiative du Conseil ou du réviseur d'entreprises poursuivi, à un ou plusieurs membres de la chambre de l'autre rôle qui disposent d'une connaissance suffisante de l'autre langue, et selon la qualité en vertu de laquelle ils ont été nommés.
Art. 25. § 1. Wanneer een kamer van de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep niet kan worden samengesteld binnen een taalrol, als gevolg van de verhindering van de effectieve leden en hun plaatsvervangers, wordt er op initiatief van de Raad of de vervolgde bedrijfsrevisor, beroep gedaan op één of meerdere leden van de kamer van de andere rol die over een voldoende kennis beschikken van de andere taal, en volgens de hoedanigheid op grond waarvan ze werden benoemd.