Art. 3. En cas de décès d'un des membres effectifs, visés à l'article 1 , 1° à 8° inclus, le mandat du membre décédé est exercé par le membre suppléant, visé à l'article 1 , 9° à 16° inclus, jusqu'à ce qu'un nouveau membre effectif soit nommé.
Art. 3. In geval van overlijden van een van de effectieve leden, vermeld in artikel 1, 1° tot 8°, wordt het mandaat van het overleden lid uitgeoefend door het plaatsvervangende lid, vermeld in artikel 1, 9° tot 16°, tot een nieuw effectief lid benoemd wordt.