Elle s'oppose ensuite à l'amendement nº 10 de MM. Steverlynck et Caluwé, qui tend à compléter l'article 8 par un § 5, notamment, en vertu duquel le collège des bourgmestre et échevins et la députation permanente doivent motiver leurs décisions en tenant compte des critères fixés par le Roi conformément à l'article 7, § 2 (do c. Sénat, nº 3-816/2).
Voorts verzet zij zich tegen amendement nr. 10 van de heren Steverlynck en Caluwé, dat ertoe strekt artikel 8 aan te vullen met onder andere een § 5 luidens welke het college van burgemeester en schepenen en de bestendige deputatie hun beslissingen met redenen omkleden, waarbij ze rekening houden met de overeenkomstig artikel 7, § 2, door de Koning vastgestelde criteria (stuk Senaat, nr. 3-816/2).