La Cour de justice a également affirmé dans ce même arrêt que les articles 3 et 4, paragraphe 3, de la directive 68/360/CEE, 3 et 6 de la directive 73/148/CEE et 3, paragraphe 3, de la directive 64/221/CEE du Conseil, du 25 février 1964, pour la coordination des mesures spéciales aux étrangers en matière de déplacement et de séjour justifiées par des raisons d'ordre public, de sécurité publique et de santé publique, doivent être interprétés en
ce sens qu'un État membre ne peut refuser de délivrer un titre de séjour à un ressortissant d'un pays tiers, conjoint d'un ressortissant d'un État membre, qui est entré régulièrement sur le territoire de
cet État m ...[+++]embre, ni prendre à son encontre une mesure d'éloignement du territoire, au seul motif que son visa a expiré avant qu'il sollicite un titre de séjour.Het Gerechtshof heeft in hetzelfde arrest bovendien bevestigd dat artikel 3 en 4, paragraaf 3, van richtlijn 68/360/EEG, artikel 3 en 6 van richtlijn 73/148/EEG en artikel 3 van richtlijn 64/221/EEG van de Raad van 25 februari 1964 voor de coördinatie van de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf, die gerechtvaardigd zij
n uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid, moeten worden geïnterpreteerd in de zin dat een lidstaat niet mag weigeren om een verblijfsvergunning af te leveren aan een onderdaan van een derde Staat die de echtgenoot/echtgenote is van
...[+++] een onderdaan van een lidstaat en die op wettige wijze het grondgebied van die lidstaat is binnengekomen, en tegenover die persoon geen maatregel tot verwijdering uit het grondgebied mag nemen met als enige grond dat zijn/haar visum is verstreken voordat hij/zij een verblijfvergunning heeft aangevraagd.